49% van de Nederlanders is te zwaar. De kosten van de hieraan gerelateerde gezondheidszorg lopen op tot over een half miljard euro per jaar.
Eten is ons overlevingsmechanisme. We kunnen ons wel afvragen: Eten we om te leven, of leven we om te eten? Het tweede lijkt steeds meer van toepassing te zijn. Maar kunnen we het onszelf kwalijk nemen dat we bezwijken aan de marketing van alle voedingsmiddelen die eigenlijk niet goed voor ons zijn?
Het aantal keer dat je geconfronteerd wordt met voedselkeuzes, is ongekend groot. Enig idee hoeveel?
200 keer!
Deze 200 geheel automatische voedselkeuzes worden grotendeels bepaald door onze omgeving. Er is veel meer eten aanwezig. Overal valt wat te snacken. Of dat nou op de sportclub is, op het station of tijdens een dagje uit. Deze voedselomgeving is het totale aanbod en marketing van eten om ons heen. De afgelopen dertig jaar is de voedselomgeving ingrijpend veranderd. De prikkels uit de voedselomgeving lijken nauwelijks meer te ontwijken. Sterker nog, ze zijn zo alomtegenwoordig dat we ze niet meer opmerken. Maar onbewust doen deze voedselprikkels hun werk. En zo kom je er aan het eind van je werk-huis verkeer, feestje, of vrije dag achter dat je toch weer ongezondere keuzes hebt gemaakt dan je eigenlijk zou willen.
Onze huidige leefomgeving heeft een grote invloed op wat en hoeveel we eten. In de afgelopen decennia is onze voedselomgeving op zo’n manier veranderd en ingericht dat het steeds makkelijker is geworden om ons te buiten te gaan aan de consumptie van calorierijk voedsel. In deze prikkelende voedselomgeving worden we de gehele dag door blootgesteld aan tal van eetverleidingen.
Keuzegedrag
Keuzegedrag vindt plaats via 2 cognitieve processen: het reflectieve en het impulsieve systeem. Het reflectieve systeem is rationeel en bewust. Bij het aansturen van gedrag door het reflectieve systeem, gaat een overweging vooraf aan de keuze. Hierdoor kunnen onmiddellijk impulsen worden bijgesteld. Het impulsieve systeem is snel, automatisch en onbewust. Gedrag gestuurd door het impulsieve systeem wordt direct aangestuurd door prikkels uit de omgeving.
Mensen hebben simpelweg niet genoeg tijd en energie om alle beslissingen die zij dagelijks moeten nemen via het intensieve reflectieve systeem te laten verlopen. Voedselkeuzes zijn vaak een kwestie van gewoontegedrag. En gewoontegedrag komt vooral tot stand via het impulsieve systeem. Daardoor is voedselkeuze gedrag ontvankelijk voor prikkels uit de omgeving.
De aanslag op de wilskracht
Om weerstand te bieden aan verleidingen uit de omgeving is bovendien zelfcontrole nodig. Dat vraagt veel mentale inspanning. Kortstondig kunnen we dat wel opbrengen. Doordat we echter voortdurend worden blootgesteld aan (ongezonde) verleidingen, kan dat uiteindelijk leiden tot wilsuitputting (egodepletie). De capaciteit om controle uit te oefenen is dus uitputbaar en wordt wel vergeleken met een spier die na inspanning uitgeput kan raken en hersteltijd nodig heeft om weer optimaal te kunnen functioneren.
Wanneer voedselkeuzes veelal impulsief zijn, gebaseerd op gewoonten en daarbij geleid worden door prikkels uit de omgeving (veelal ongezond aanbod), kan consumptie van ongezonde voedingsmiddelen het gevolg zijn.
Gewoontegedrag
In de huidige samenleving hebben we niet genoeg tijd en energie om alle eetbeslissingen die we maken via het intensieve, bewuste systeem te laten verlopen. Voedselkeuze(gedrag) verloopt dan ook vaak via het impulsieve systeem. Er is sprake van gewoontegedrag. Dit gedrag wordt vaak zonder nadenken uitgevoerd.
Fysieke en sociale omgeving
De invloed van de omgeving op voedselkeuze(gedrag) kunnen we onderverdelen in prikkels en associaties uit fysieke en de sociale omgeving. De fysieke omgeving verwijst direct naar de fysieke ruimte waarin we ons bevinden, bijvoorbeeld thuis, school, buurt, (tank)station of supermarkt. De sociale omgeving verwijst naar de rol van voedsel en eten in ons sociale leven.
Overmatige consumptie
Wanneer voedselkeuzes veelal impulsief zijn, gebaseerd op gewoonten en daarbij geleid worden door prikkels uit de fysieke en sociale omgeving, kan overmatige consumptie van voedingsmiddelen het gevolg zijn.
Eten met anderen
De meeste eetmomenten delen we met anderen. Met wie je eet bepaalt in sterke mate wat en hoeveel je eet. Zo kan het zijn dat je meer eet als anderen om je heen dit doen of dat je iets eet omdat bijvoorbeeld je vrienden dat kiezen. Je hebt vaak helemaal niet door dat anderen om je heen je eetgedrag beïnvloeden. Je bewuster worden van het effect dat anderen op jouw eetgedrag kunnen hebben, kan je al helpen om je eetgedrag te verbeteren en aan te passen.
2 tips om gezonder eten makkelijker te maken:
- Breng je omgeving op de hoogte van je goede eetvoornemens en schakel hulptroepen in. Het is veel makkelijker om gezond te eten als familie of vrienden ook gezond eten. Gezond eten is makkelijker én leuker met anderen dan alleen.
- Ga voor jezelf na in welke situaties je ongewenste eetkeuzes maakt en maak een plan om daar mee om te gaan. Bijvoorbeeld: Je ontdekt dat je tijdens het uiteten vaak een dessert neemt omdat anderen dit ook doen, zelfs wanneer je eigenlijk geen honger meer hebt. Dan kun je je hierop voorbereiden door het maken van een ‘als-dan’-plan: Als anderen een dessert nemen en ik heb eigenlijk geen trek meer, dan neem ik een kop koffie of thee.